Geraakt door de oorlog

‘Flanders Fields’ het werk

Door Vandamme Kathy

Toen ik in 1997 na enkele  jaren aan de kust gewoond te hebben mijn thuisplaats in Staden vond en zo de streek rond Ieper Langemark en Houthulst beter leerde kennen, liet me het gegeven van de talrijke soldatenkerkhoven niet los…
Naast de toen nog wekelijkse tour van dovo om de vele gevonden obussen op te halen, waren die begraafplaatsen een herinneringspunt zeg maar herkenningspunt voor den oorlog..

een lidteken in het landschap als het ware

Op een mistige november morgen reed ik van Houthulst via Langemark richting Ieper… de zon deed haar best om door de mist te breken… toen ik langs het soldatenkerkhof in Houthulst kwam kon ik niet anders dan te stoppen en hoe luguber het ook lijkt, genieten van het zicht en de sfeer… de rust en die specifieke sfeer, alsof er gemediteerd werd, raakte me op dat kerkhof aan Houthulstbos

De mist hulde als het ware gans het kerkhof in een sereen wit deken. Ik stapte uit… t was alsof ieder gedenksteen, grafsteen, maar 1 voor 1 getoond werd vanonder het deken van de witte mist. De bladeren ritselden onder mijn voeten, alsof ze fluisterden en me vroegen om stil te zijn…

 De sfeer was er één van mystiek, rust, onschuld en schoonheid… 1 voor 1 bij iedere stap die ik zette veranderde het beeld… 1 voor 1 werd een soldaat prijsgegeven… de mist slingerde zich tussen de grafzerken, de namen werden 1 voor 1 zichtbaar. Eerst altijd het Belgische vlagje dan pas de tekst leesbaar. Alsof men wil zeggen t zijn belgen en dan pas het individu..

Dit gegeven liet me vanaf die dag niet meer los, mijn kunstenaarsziel was geraakt tot in het diepst van mijn buikgevoel… ik moest en zou daar iets mee doen… wat dat wist ik toen nog niet eind de jaren negentig maar ik zou er iets mee doen… ik wou dit gevoel van ontzag respect, sereniteit, rust, pijn, verdriet, afscheid, schoonheid kortom die mengelmoes doorgeven… hoe dan ook ik moest en zou daar iets mee doen! Kort na dit bezoek aan dat kerkhof vond ik bij een van mijn bezoekjes aan een oudijzer marchant, ja da is zoiets waar ik echt wel mijn plezier in kan hebben om te rommelen op zo’n terrein, tussen al die venten die raar opkijken vind ik altijd wel iets wat ik kan gebruiken, soit om het kort te zeggen ik vond daar ergens achteraf in een oud hok een aantal kistjes, groen kaki met gele letters, toffe bakjes . die moest ik hebben, er begon bij mij iets te broeden…. Ik kocht ze met de slag alle dertig, de  uitbater keek me raar aan en vroeg wat ga jij daar mee aanvangen. Ik antwoordde hem kort  en bondig ik maak daar een kunstwerk van… hij keek me vreemd en ongelovig aan, ik zei hem als het af is laat ik het je weten dan kan je komen zien (dat deed hij dus ook, komen kijken en voor iemand die kunst totaal niet in zijn vocabulaire heeft staan was hij onder de indruk hoor)

ik naar huis met mijn buit het was alsof die kistjes in brand stonden. Mijn partner keek ook even raar, maar is heel breed van geest en liet me wijselijk doen. Hij die zelf ook kunstenaar is begreep mijn gedrevenheid, hij zou wel zien wat eruit kwam

Na wat opzoek werk en fotomateriaal op te vragen over WOI om de juiste vormgeving neer te kunnen zetten ging ik aan de slag. In mijn gedachten speelden de beelden van mijn bezoek aan het toenmalig museum flanders fields. Die beelden grepen me aan en kon ik linken aan mijn beleving op het soldatenkerkhof aan de rand van Houthulst bos .

Beetje bij beetje kreeg mijn idee vorm, ik zou ieder kistje vullen met een soldaat , een deel van een soldaat of een attribuut. De kapot geschoten kogels die we opgraafden uit de tuin gingen er mee in, de medailles van mijn grootvader en die van de grootvader van mijn man Richard ook, alsook enkele tekens van de militair Boel de vader van Richard, zo kreeg alles stilletjes aan vorm. Ik maakte mijn eerste drie gesneuvelde soldaten uit klei met grove chamotte zodat ze een verweerd uitzicht kregen. Ik koos ervoor om ze af te bakken op primitieve wijze namelijk de pitfire om het karakter van vuur en gesneuveld nog meer te benadrukken… de eerste drie werkte ik af en legde hen in hun laatste rustplaats één van die beruchte kistjes… kistjes waarin de ontstekingen van de bommen vervoerd werden. Als ik ze opende staken de plastiek beschermingen met ronde uitsparing om de ontsteking in vast te zetten er nog in, alsook de papieren zakjes met korrels tegen het vocht… die kan je zien in sommige kistjes, die zakjes oud en bruin verweerd gebruikte ik mee in het werk. De plastiek vormen zitten nog in de kisten en dienen als matras voor mijn soldaten, opgevuld met zand liggen die mannen goed op hun dodelijke matras…

De eerste drie nam ik mee naar een kunstenweekend in museum bachten de kupe in Izenberge. Ik plaatste ze mee tussen mijn werken in het artiestenhuis om zo de reactie te peilen van de toeschouwer. Dit werk lag me te nauw aan het hart en ik wou het juist hebben.

De avond van de opening in Isenberghe kreeg ik de gewenste reacties… iedereen vond mijn soldaten knap, de toenmalige burgemeester van Staden mevrouw Lowie kwam me feliciteren. Naast mijn ludieke werken zoals oa mijn peoples en kopvoeters, stond ze verrast van mijn soldaten. Ik legde haar mijn bedoeling uit die dag dat ik er 30 van wou en zou maken en zij kon dit alleen maar toejuichen, dat is iets wat ik binnenin ook deed, juichen . Mijn opzet zoals ik die wou en zag werd goed ontvangen … in de maanden die volgden werkte ik verder aan dit werk, dit was iets wat ik niet in één keer kon afwerken, dit vroeg teveel van me dus diende ik te doseren. Een discipline mezelf opleggen om op tijd te stoppen en op tijd opnieuw te beginnen. Stilletjes aan werkte ik het werk af. Fier als een gieter stelde ik het voor de eerste keer tentoon in vol ornaat in Antwerpen in het rivierenhof. Men kon er van op het eerste verdiep recht in en op kijken op mijn flanders fields… prachtig was dit

Het werk verhuisde zo verschillende keren mee naar verscheidene exposities. Op de ene plaats al beter begrepen dan op de andere. Ik begon ook stilletjes aan te zoeken naar een waardige plaats voor mijn mooie Flanders Fields begin de jaren 2000. Eerst natuurlijk het Flanders Fields museum aanschrijven, ik kreeg mooie complimenten terug maar jammer genoeg geen plaats, dan ijzertoren.. daar het zelfde verhaal. Toen hoorde ik van het nieuwe bezoekerscentrum op Tynecot cemeterie in Passendale daar ook geen plaats… ik begon stilletjes aan mijn moed te verliezen, ik schreef dan Commen Wealth Londen aan met de voorstelling van mijn Flanders Fields. Een heel mooie brief met prachtige complimenten kreeg ik terug en zo ging het verder.. ik hield die brieven allemaal mooi bij, jammergenoeg brandde in 2013 onze ateliers volledig af met alles erin dus ook deze documenten… dus weg brieven …

In 2010 hadden we dan plots een expositie te pakken met enkele vrienden /collega kunstenaars in de lakenhallen in Ieper, dan werd er ook al stilletjes aan gedacht aan de vieringen van 100 jaar woI.

Ik had een eind mijn werk niet meer tentoongesteld en dacht Ieper daar moet ik het wel meenemen. Zo gedacht zo gedaan, het kreeg een prominente plaats op de expo in de lakenhallen en dit werd dan ook door de talrijke bezoekers gesmaakt. De Engelsen smulden ervan, de emoties liepen bij sommigen zo hoog op dat ze huilend de tentoonstelling verlieten…

Dit was een beleving die ik niet gauw vergeet, maar nog zat ik ermee in mijn maag om mijn baby een waardige plaats te vinden. Ik wou het zo graag in de Westhoek houden. Het was hier ontstaan en voor de Westhoek gemaakt. Maar ik had ook de droom dat het mensen raakte, mensen deed nadenken , mensen deed voelen… en het lukte me maar niet om het een thuis te vinden. maar ik gaf niet op en dacht misschien binnen enkele jaren in aanloop naar 100 jaar WOI.

In maart 2013 trof ons dan het noodlot heel zwaar, onze ateliers en toonzaal brandden volledig uit met alles erin … een heel zware domper voor ons, 20 jaar werk in rook te zien opgaan.

Gelukkig bleef mijn Flanders Fields er niet in.

Enkele maanden na de brand kwam plots Veerle van het Rodenbachfonds op me af met de vraag of dit werk er nog was. Ze had het enkele jaren terug gezien en blijkbaar had het haar ook zo aangegrepen dat ze het niet vergeten was.

Er werd een afspraak gemaakt om het nog eens te bezichtigen en toen werd me stilletjes aan de opzet en intentie ervan duidelijk, en ik kan u zeggen dat er in die heel moeilijke en zwarte periode me dan toch wel even een vreugdes dansje in mijn buik te voelen was. Men ging met mijn werk rondtrekken en mensen doen voelen, doen denken , doen reageren. Dit kon ik alleen maar toejuichen. Daarvoor werd het werk gemaakt, daarvoor deed ik het dacht ik, om de mensen en vooral de jongeren te doen stilstaan bij al het leed. Die kerkhoven zijn voor hen goed onderhouden parken. Schoon maar een deel van de omgeving waarin ze opgroeiden, bij momenten overspoeld door horden toeristen. En dat ist….

Nee dat ist niet!!!

Zoals ik het wil duidelijk maken met mijn flanders fields, mijn privékerkhofje zeg maar, maar dan wel met de kisten open dit om te tonen dat ieder kistje staat voor een mens, een broer, een vader , een zoon, een neef; iemands geliefde, iemands trots, iemands verdriet… iedere steen staat voor miserie en verdriet aangedaan door dat lelijke beest oorlog. Iedere steen staat voor een individu

Ik maakt dit werk omdat ik gegrepen werd door de sfeer van zo’n kerkhof. Ik begreep toen en daar waar die stenen voor stonden, niet enkel en alleen voor de naam die op die stenen gebeiteld staan, maar ook voor de namen van de mensen die nu nog dagdagelijks sneuvelen want jammergenoeg is deze problematiek nog altijd realiteit. 't Is alsof een vicieuze cirkel maar blijft draaien en zijn voeding eist, met voeding bedoel ik hier de vele slachtoffers,

Dus hoewel ik mijn beeldvorming baseerde op de gesneuvelden van de westhoek in WOI , bracht ik dit thema door deze vormgeving onze tijdsgeest binnen en plaats het in het heden om zo ook de jongeren, de volwassenen van morgen te doen nadenken over wat hier gebeurde en waarvoor de vele gedenkplaatsen staan. Waarom die popies zo belangrijk zijn, die rode vlekken die we als kind in de westhoek overal langs de wegen vonden, zijn als het ware de druppels bloed die één voor een de westvlaamse klei verlaten in vergetelheid. Mijn kreet is hier laat ons allen weer poppies zaaien en de herinnering eren door menslievender te worden, dit nooit meer toe te laten en hopen op een toekomst die niet meer rood kleurt van het bloed maar van de schoonheid van een poppie… in Flanders Fields where the poppies grow… zoals luitenant Colonel John McCrae in zijn gedicht zo mooi  verwoordde

rond dit werk werd door het Rodenbachfonds vzw een project uitgewerkt, GERAAKT DOOR DE OORLOG dit kan u terug vinden op www.geraaktdoordeoorlog.eu waar ook alle fotomateriaal van het werk te zien is en u indien u wenst een indruk na kan laten door dit te bezorgen aan het Rodenbachfonds, zo blijft de website gedurende vier jaar groeien ...

 

 

Als West-Vlaamse kom ik regelmatig voorbij de talrijke soldatenbegraafplaatsen die de Westhoek rijk is. Het gegeven liet mij, als beeldend kunstenaar niet los. De serene sfeer van die kerkhoven, mooi, netjes, proper maar bij momenten overspoeld door Engelse toeristen, bleven me fascineren.

Het oorlogstoerisme ten spijt blijven die parken als het ware onlosmakend verbonden met de Westhoek. Ik kon niet anders dan er een werk rond maken. Zeker na een bezoek aan het gelijknamige museum ‘In Flanders Fields’

De originele kistjes, waarin de ontsteking van bommen vervoerd werden, kon ik bij toeval op de kop tikken. Zo kreeg het werk stilletjes aan vorm. Ieder doosje staat voor een mens, zoals ieder kruis op één van die begraafplaatsen. Ieder kruis is ‘miserie’ en verdriet, iemands zoon, vader, broer, neef, man of lief….

Ik maakte dit werk voornamelijk voor de jongeren. Diegenen die ver van de oorlog geboren werden, om zo die gruwel niet te vergeten en niet meer opnieuw te laten gebeuren. De tekst van Lt-Colonel John McCrae ‘In Flanders Fields’ wordt met dit werk gevis